Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet ruimtelijke ordening

 

Artikel 8.2
1
Een belanghebbende kan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep instellen tegen:
a
een besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan of inpassingsplan;
b
een besluit als bedoeld in artikel 3.1, derde lid;
c
een besluit omtrent wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan overeenkomstig artikel 3.6, eerste lid;
d
een aanwijzingsbesluit als bedoeld in artikel 3.8, zesde lid, of artikel 3.11, tweede lid, in samenhang met artikel 3.8, zesde lid;
e
besluiten als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onder a of b, 3.33, eerste lid, onder a of b, of 3.35, eerste lid, onder a of b, indien bij deze of een andere wet tegen één of meer van deze besluiten beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak is opengesteld;
f
een aanwijzing als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, of artikel 4.4, eerste lid, voor zover deze betrekking heeft op een daarbij concreet aangegeven locatie, waarvan geen afwijking mogelijk is;
g
een besluit op een verzoek om een kostenvergoeding als bedoeld in artikel 6.8 of 6.9;
h
een besluit omtrent vaststelling van een exploitatieplan voor gronden, begrepen in een gelijktijdig vastgesteld bestemmingsplan of wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, alsmede herzieningen van het desbetreffende exploitatieplan en besluiten omtrent de afrekening en herberekende exploitatiebijdragen van het desbetreffende exploitatieplan.
2
Bij een beroep tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid, onder a, kunnen geen gronden worden aangevoerd die betrekking hebben op een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid, onder f, waarop dat besluit berust.
3
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist op een beroep als bedoeld in het eerste lid, onder a, b, c, d, g of h binnen twaalf maanden na afloop van de beroepstermijn.
4
Indien het beroep een bestemmingsplan betreft waarin ingevolge artikel 3.4 onderdelen zijn aangewezen ten aanzien waarvan de verwezenlijking in de naaste toekomst nodig wordt geacht, wordt het beroep behandeld voor andere ingestelde beroepen als bedoeld in het derde lid.
5
Als belanghebbende bij een besluit als bedoeld in de artikelen 6.12, eerste en tweede lid, en 6.15, eerste lid, wordt in elk geval aangemerkt degene die een grondexploitatieovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot de in het desbetreffende besluit opgenomen gronden, of die eigenaar is van die gronden.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •